21st Century Skills

De leerkracht loopt achter. Dat is kort gezegd de stelling die kleeft aan de opvatting 21st Century Skills. Het mag duidelijk zijn dat kinderen van de 21e eeuw een heel ander leven leiden dan kinderen in de 20e eeuw. In de 20e eeuw vermaakten kinderen zich na schooltijd met boomhutten bouwen, voetballen op het schoolplein of andere activiteiten. Spelcomputers waren in opmars, maar namen niet alle tijd in beslag.

De 21e eeuw kenmerkt zich echter door het gebruik van allerlei gadgets. Denk aan de mobiele telefoon met allerlei apps, de smartphone, de tablets, computers, internet, sociale media. Kinderen van de 21e eeuw zijn de hele dag bereikbaar en leven als het ware twee levens: hun fysieke leven en hun digitale leven.

Martine Delfos (een bekende op het gebied van ontwikkeling van kinderen) benoemde in een lezing eens dat een kind van vandaag echt het idee heeft dat ze ook digitaal leven. Pak hun Facebook-account, hun Whatsapp of hun World of Warcraft-account af en ze hebben het gevoel dat een stukje van zichzelf wordt afgepakt.

Die strekking is en die is niet te keren.

We moeten omgaan met de tijd en de tijd gaat nu eenmaal hard. Zo ook de ontwikkelingen in die tijd. De eerste scholen werken al met tablets. Tablets zijn niet meer zozeer een ontwikkeling op zich, maar worden door kinderen en scholen gebruikt om kinderen beter te ontwikkelen.

De tablets zijn aangesloten op internet en bieden op die manier een heel breed overzicht aan activiteiten die kinderen kunnen doen. Het leren gaat daarmee een stuk sneller.

Kinderen kennen hun weg op de tablets, maar veel leerkrachten niet. Om die reden willen directies en besturen dat de huidige generatie leerkrachten hard aan de slag gaat met het ontwikkelen van 21e eeuwse vaardigheden, oftewel the 21st Century Skills.

Wat houdt dat precies in?

  • Leerkrachten ontdekken de kracht van tablets en het gebruik van (sociale) media in de klas.
  • Leerkrachten leren do’s en dont’s op dit gebied kennen.
  • Leerkrachten ontdekken wat ze mee kunnen nemen in hun lessen om het leerrendement van hun leerlingen te optimaliseren.
  • Leerkrachten leren hoe ze ouders kunnen informeren over deze vaardigheden van kinderen.
  • Leerkrachten leren hoe ze afspraken en omgangscodes kunnen maken om het werken met deze vaardigheden tot een groter succes te maken.

Op diverse hogescholen worden cursussen en opleidingen aangeboden die deze vaardigheden bij leerkrachten aanschroeven. Het is nu eenmaal nodig om als leerkracht goed op de hoogte te zijn van de digitale wereld waarin de leerling verblijft.

Wie dat eenmaal onder de knie heeft, kan hier een groot voordeel uithalen. Dezelfde weg bewandelen en zorgen dat kinderen in minder tijd, nog meer leren. Want dat deze ontwikkelingen grote voordelen heeft, mag wel duidelijk zijn:

  • Leerlingen zijn sneller op de hoogte van het nieuws;
  • Leerlingen krijgen vaardigheden onder de knie om snel informatie te vinden;
  • Leerlingen kunnen multitasken.

Er zijn echter ook een heleboel valkuilen. Het is aan de leerkracht om die valkuilen te bewaken, te vinden en onschadelijk te maken, zoals:

  • Welke bronnen zijn betrouwbaar en welke niet?
  • Welke informatie is nuttig en welke niet?
  • Je kunt niet alles opzoeken, want er is ook algemene kennis vereist, zaken die je gewoon hoort te weten.
  • Er is meer dan alleen het internet. Sociale contacten bijvoorbeeld.

Het mag duidelijk zijn, 21st Century Skills zijn van groot belang voor de leerkracht van tegenwoordig. Een goede cursus kan helpen om deze vaardigheden onder de knie te krijgen.

 

BRON: Voogt, J. & Pareja Roblin, N. (Universiteit van Twente, 2015). Discussienota 21st Centrury Skills. Geraadpleegd via http://development.todosmedia.com/klassetheater/wp-content/uploads/2015/04/discussie-nota-21_st_century_skills-.pdf

Gedragsproblemen in de klas

Het lijkt wel of er in het onderwijs steeds vaker sprake is van gedragsproblemen. Klassen zitten kennelijk vol met onhandelbare kinderen, vaak tot grote frustratie van de leerkracht. Gedragsproblemen leiden tot afleiding en storing in de groep, waardoor de school niet toe komt aan het bieden van goed onderwijs. En aangezien dat toch de core business van een school is, moet het klassenklimaat ten alle tijden op orde zijn.

De leerkracht is in de eerste plaats verantwoordelijk voor het creëren van een veilig klassenklimaat. Kinderen moeten in de klas tot leren komen, wat inhoudt dat de leerkracht korte en bondige, doeltreffende instructie kan geven. Daarnaast beheerst de leerkracht de skills om een klas in goede banen te leiden. Gedragsproblemen krijgen vaak geen kans bij leerkrachten die hun zaken op orde hebben. Een leerkracht die goede instructie kan geven, strak georganiseerd is (of oogt), consequent, streng en rechtvaardig is, zal niet snel tegen gedragsproblemen aanlopen. Kinderen voelen dit aan en hebben van naturen respect voor dit type leerkracht.

Helaas is het een uitstervend soort.

De meeste leerkrachten zijn niet meer in staat om op te boksen tegen hun leerlingen. Dat wordt vaak verergerd door de rol die moeders (en soms ook vaders) spelen bij de opvoeding van hun kinderen. Waar vroeger nog werd gezegd dat de leerkracht de baas was, zijn de ouders van tegenwoordig hier veel minder goed in. Vaak hebben deze ouders de opvoeding zelf niet onder controle en geven ze toe aan hun kind. Samenwerken met dergelijke ouders heeft dan ook weinig zin.

Wat te doen met gedragsproblemen in de klas?

Wat moet er dan wel gebeuren als er sprake is van gedragsproblemen in de klas? Er zijn diverse opties. Ten eerste moet de leerkracht doen wat bij hem of haar past. Tips en adviezen zijn welkom, maar directeuren die een gedragsdeskundige loslaten in de klas en zeggen dat de leerkracht maar moet doen wat hem of haar wordt opgedragen, snappen het niet helemaal. Het moet vanuit de leerkracht zelf komen.

Bijvoorbeeld door afspraken te maken rondom het gedrag dat gedragsproblemen omschrijft. Zijn er kinderen die door de klas lopen? Regel: we blijven op onze plaats zitten, mits de juf/ meester anders beslist. Kinderen die door de klas praten? Regel: we zijn stil en als we iets willen zeggen steken we onze vinger op. Dergelijke regels zijn duidelijk, behoeven weinig uitleg en zijn makkelijk te controleren. Overtredingen dienen bestraft te worden en kinderen die het goed doen, moeten zeker beloond worden. Want goed gedrag lokt nog meer goed gedrag uit.

Ernstige gedragsproblemen, zoals leerlingen die niet luisteren of niet doen wat er wordt opgedragen, zouden niet het probleem van de leerkracht mogen zijn. Zolang de leerkracht duidelijk laat zien wat er wordt verwacht en wat niet, mag ervan worden uitgegaan dat de leerkracht gedaan heeft wat binnen zijn of haar macht ligt. Dergelijke ernstigere overtredingen dienen adequaat te worden aangepakt door een directeur. Bijvoorbeeld door gesprekken te voeren met de betreffende leerlingen en hun ouders en daar afspraken uit op te maken. Wanneer die afspraken niet worden nageleefd kunnen er consequenties aan worden gehangen, zoals schorsing.

Het mag duidelijk zijn: gedragsproblemen horen niet thuis in het onderwijs. Kinderen in de klas mogen niet de dupe zijn van het gedrag dat een enkeling laat zien. Gebeurt dat wel, dan is dat een kwalijke zaak. De leerkracht moet doen wat in zijn of haar macht ligt om het binnen de perken te houden. Maar wanneer het gedrag niet door de leerkracht op te lossen is, is het zaak dat de directie er wat mee gaat doen. Anders is het einde zoek en kan een hele klas de dupe worden van het gedrag dat door één leerling wordt geuit.

Entreetoets: Wat is dat eigenlijk?

De Entreetoets is gemaakt om de basisvaardigheden van leerlingen te meten. Dit wordt gedaan op de onderdelen Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden. Met de toets kan een beeld verkregen worden hoe een leerling individueel scoort en hoe een groep scoort ten opzichte van leeftijdsgenoten.

Toetsuitslag Entreetoets

Uit de toetsuitslag kan informatie gehaald worden over op welke onderdelen extra gelet dient te worden. Op basis van de uitslag kan de leerkracht dus een gericht plan gaan opstellen om de kennis bij uw kind te verbeteren. De uitslagen van de Entreetoets worden daarnaast gebruikt als uitgangspunt voor het oudergesprek op school.

Afnameperiode

De Entreetoets wordt vrijwel door iedere leerkracht afgenomen tussen 31 maart en 27 juni. Het afnamemoment kan door de leerkracht flexibel ingepland worden in de jaarplanning. Een leerling krijgt geen herkansing voor de Entreetoets, dit omdat de leerling de opgaven dan al kent en omdat de score dan niet betrouwbaar is. Wel kan de Entreetoets nogmaals gemaakt worden in september van het nieuwe schooljaar indien de eerste Entreetoets niet volgens de geldende regels is verlopen.

Groep 5, 6 en 7

De Entreetoets is er voor groep 5, 6 en 7. De toets bestaat uit zestien reguliere taken. Iedere taak bestaat uit twintig tot dertig opgaven. Deze hebben betrekking op de onderdelen Taal, Rekenen-Wiskunde en Studievaardigheden. Naast de reguliere taken zijn er een aantal optionele taken en kennismakingstaken. De optionele taken betreffen een uitbreiding van het onderdeel Taal. Bij de berekening van de totaalscore Taal worden de optionele taken niet meegeteld. Wel worden deze op het Leerlingprofiel vermeld.

Er zijn aangepaste versies van de Entreetoets. Deze zijn door Cito ontwikkeld voor dyslectische en/of visueel gehandicapte leerlingen.